Bent u gedeeltelijk arbeidsongeschikt en gaat u weer aan het werk? Dan kan het zijn dat u minder gaat verdienen dan u volgens UWV nog kunt verdienen. Wij willen u graag aanmoedigen om weer aan het werk te gaan, ook al is dat tegen een lager loon. Daarom kunt u een aanvullende uitkering krijgen die uw lagere loon gedeeltelijk opvangt. Die uitkering heet loonsuppletie of inkomenssuppletie.
Voorwaarden loonsuppletie
U kunt mogelijk loonsuppletie krijgen als u een baan in loondienst heeft gevonden voor ten minste 6 maanden waarin u minder verdient dan wat u volgens UWV zou kunnen verdienen. En als een van de volgende situaties voor u geldt:
- U krijgt een WAO- of WAZ-uitkering
- U krijgt een Wajong-uitkering die u vóór 1 januari 2010 heeft aangevraagd
- U bent jonger dan 18 jaar en u heeft een ziekte of handicap.
- U ontvangt na een herbeoordeling nog een gedeeltelijke WAO-, WAZ- of Wajong-uitkering.
Met een WIA-uitkering kunt u géén loonsuppletie krijgen.
Vraag de loonsuppletie aan binnen 2 maanden nadat u bent gaan werken. Gaat u werken als zelfstandige? Dan kunt u inkomenssuppletie aanvragen binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar waarin u bent gaan werken.
Hoeveel en hoelang kan ik loonsuppletie krijgen?
Heeft u een WAO- of WAZ-uitkering? Dan kunt u maximaal 4 jaar loonsuppletie krijgen. De loonsuppletie is in het eerste jaar maximaal 20% van het loon dat u volgens UWV kunt verdienen. Ieder jaar krijgt u een beetje minder: het tweede jaar krijgt u 75% van de loonsuppletie, het derde jaar 50%. En in het laatste jaar krijgt u 25%. Dit geldt ook als u een Wajong-uitkering heeft en vóór 1 januari 2010 loonsuppletie heeft aangevraagd.